Direct links with utm code for sharing on social media
Click on the button to copy the content (url)
Tubeless FAQ
Het artikel "Tubeless problemen (en de oplossingen)" is één van onze beste via Google gevonden artikelen. Kennelijk zoeken veel fietsers hierop, dus presenteren wij een vervolg: de meest gestelde vragen over tubeless. Staat jouw vraag er niet bij? Stuur ons dan vooral een mailtje, en wij proberen 'm te beantwoorden.
Bij een tubeless systeem rijd je met alleen buitenband, dus zonder binnenband. De band wordt gevuld met antilekvloeistof, ook wel latex of sealant genoemd. Tubeless is alles behalve nieuw: het wordt al eeuwen gebruikt bij auto's, scooters en ook op de MTB is het inmiddels de standaard geworden.
Eén van de voordelen van tubeless banden is dat je op lagere druk kunt rijden dan een gewoon bandensysteem, omdat de kans op een stootlek vrijwel 0 is. Een algemene richtlijn is 1 bar minder dan waar je gewoon mee rijdt, met een minimale druk van 4 bar op de racefiets. Enve heeft een calculator op de website staan die je kunt gebruiken als hulpmiddel.
Een binnenband steken (met een stukje oude buitenband voor het gat/scheur). Voordeel: werkt altijd. Nadeel: het kost tijd en de band moet eraf. Soms ontstaat er een lichte bobbel in de band.
Een plug insteken. Voordeel: makkelijk en snel, band hoeft er niet af. Nadeel: werkt niet altijd, en zeker minder vaak bij tubeless banden met een hogere druk (zoals racefiets).
Een speciale tubeless bandenplakker gebruiken. Nadeel: geen ‘road side repair’, het kost tijd. De band moet eraf.
Extra sealant toevoegen. Voordeel: makkelijk, band hoeft er niet af. Nadeel: kleine kans op succes, het kan een kliederboel opleveren.
Een stootlek is bij tubeless bijna onmogelijk, maar het is wél mogelijk dat je de band een klein beetje loskomt van de velg wanneer je bijvoorbeeld hard door een kuil rijdt. Er ontsnapt dan lucht uit de velg (burp, 'boertje'). Meestal kun je de band gewoon bijpompen en verder fietsen, ervan uitgaande dat er geen overige schade is, zoals een deuk in de velgrand.
Een tubeless ready wiel heeft een goot in het midden van het velgbeld. Daardoor wordt het veel eenvoudiger om een tubeless band om te leggen (deze banden zijn namelijk iets kleiner dan gewone banden).
Bij tubeless ready velgen zit er aan beide kanten van de binnenkant van de velgrand een gootje waar de band in valt (zie 'rim bead seat' in het onderstaand plaatje).
Tubeless ready wielen zijn vaak al voorzien van speciaal tubeless (luchtdicht) velglint, of hebben een dicht velgbed.
Een hookless velg heeft geen 'haakje' aan het uiteinde de velgrand (zie bovenstaand plaatje). In plaats daarvan is er wel een gootje aan de binnenband van de velgrand waar de band in valt. De meeste hookless velgen zijn alleen geschikt voor tubeless banden. Mocht je onderweg toch een binnenband moeten steken bij lek is dat vaak wel toegestaan. Overigens zijn bepaalde tubeless banden niet geschikt voor hookless velgen (zoals de Continental GP5000TL). Het voordeel van een hookless velg is dat deze lichter is en makkelijker te maken, daardoor is er minder kans op constructiefouten en is de velg goedkoper.
Onderweg kun je dit vanaf de buitenkant proberen te repareren met een plug, ook wel bacon strap genoemd. Bijvoorbeeld Dynaplug en Lezyne maken hier oplossingen voor. Dit is vooral bedoeld als thuiskomertje, je kunt er wellicht nog enkele ritten mee doen, maar het is geen permanente oplossing. Een betere oplossing is om dan de band van binnenuit te repareren met een speciale tubeless bandenplakker. Deze worden onder meer verkocht door Tip Top, Hutchinson en Velox.
Op de MTB werd dit vroeger wel gedaan, maar het is zeer sterk af te raden, zeker op een racefiets. Gewone banden liggen losser om de velg dus het is sowieso de vraag of je het luchtdicht krijgt, maar ook al zou dat lukken: de druk ligt veel hoger dan op een MTB waardoor de kans dat de band eraf vliegt groot is. Niet doen dus.
Kijk hiervoor altijd op de verpakking van zowel de band als de sealant en neem van deze twee het hoogste aantal. Een algemene richtlijn: neem het aantal mm dat de band breed is, rond dit naar boven af op tientallen en neem dit aantal in milliliters. Dus een 38 mm band > 40 ml sealant. Een 42 mm band > 50 ml sealant.
Vroeger werd de sealant rechtstreeks in de buitenband gegoten, die vervolgens werd omgelegd. Dit leverde onherroepelijk geknoei op. Tegenwoordig zijn de kernen van ventielen te verwijderen. Dit is dan ook de makkelijkste manier om sealant toe te voegen. Het handigst werkt dit met een passend flesje, injectiespuit of een slangetje. Er zijn hier diverse systemen voor in de handel.
Dit verschilt per merk; lees de instructie op de website van de fabrikant. Dit gezegd hebbende, sealant die nu verkocht wordt gaat stukken langer mee dan een paar jaar geleden. Moest je vroeger nog om de 3 maanden bijvullen, tegenwoordig gaat het eerder richting de 6 maanden of nog langer. Ook het type band is van belang. Sommige banden "drinken" meer sealant dan andere.
tubeless velglint zit in de meeste gevallen al om de velg
een vloerpomp
sealant
In theorie is dat genoeg, het kan echter zijn dat de band niet wil 'ploppen' bij eerste montage. In dat geval heb je iets nodig om in één keer een stoot lucht te kunnen toedienen. Dat kan een tire booster zijn, een CO2 patroon of compressor.
Over het algemeen wordt aangenomen dat CO2 en sealant niet voor langere tijd met elkaar in aanraking moeten komen. Dat betekent echter niet dat je geen CO2 patronen meer kunt gebruiken.
Als je onderweg lek rijdt en een binnenband steekt, dan is dat natuurlijk geen probleem.
Gebruik je een CO2 patroon om de band te ploppen bij de eerste montage? Laat de band dan leeglopen na het ploppen en voeg dan pas sealant toe.
Steek je onderweg een plug? Dan wil je sowieso bij thuiskomt je sealant verversen of aanvullen. Een CO2 patroon onderweg gebruiken om thuis te komen is dan ook geen probleem.
Dit probleem treedt vooral op bij ouderwetse, niet-tubeless ready velgen, maar kan ook optreden bij moderne velgen, vooral als de banden al gebruikt en dus wat opgerekt zijn.
De meest gebruikelijke oplossing is om de band in één een keer een stoot lucht te geven, in plaats van een aantal keer een klein beetje. Dit doe je met een compressor, drukvat (zoals een Schwalbe Tire Booster) of desnoods een CO2 patroon. Als je voor een CO2-patroon kiest, let er dan wel op dat je bij het ploppen niet meteen sealant toevoegt. Veel sealants kunnen namelijk niet tegen CO2 (zie ook de vraag over CO2 patronen).
Lukt dat niet, probeer het dan nogmaals, maar nu met de ventielkern verwijderd.
Zeepsop op de velgrand en band spuiten kan helpen de band toch te laten ploppen.
Een andere mogelijkheid is dat het tubeless velglint niet luchtdicht is. Een tweede laag kan helpen, al zal dat niet werken als het lint te smal is. Koop altijd lint 1-2 mm breder dan de binnenbreedte van de velg en maak 2 rondjes.
Monteer een sjorband over het loopvlak van de band en het probeer het nogmaals.
Werkt dit nog steeds niet? Monteer dan een binnenband en laat de boel een nachtje staan. Haal de volgende dag de binnenband via één kant eruit.
Zet je fiets altijd weg met de wielen op standje 4 uur of 8 uur (volgens de kleine wijzer van de klok). Dan staat je ventiel boven je sealant en kan sealant in je ventiel eventueel rustig weglekken door de zwaartekracht. Verder is het aan te raden bij een bandenwissel de ventielen goed te spoelen met een zeepoplossing.
Tubeless ready banden zijn poreus en hebben sealant nodig om op druk te blijven. Tubeless banden (zoals de Continental GP5000TL) hebben een extra laag waardoor er in principe geen sealant nodig is. Het voordeel van tubeless ready banden is dat ze lichter zijn dan tubeless banden.
Jazeker. Bij sommige banden kan echter wel een (lichte) bobbel ontstaan wanneer je ze met een binnenband rijdt. Dit speelt overigens lang niet altijd. Let er verder op dat je dit ook niet kan als je gebruik maakt van hookless velgen (zie ook de vraag over hookless velgen).
Sealant begint te werken bij lagere druk, dus het is normaal dat er eerst een beetje lucht (en sealant) ontsnapt voordat het lek gedicht wordt. Het kan dus nodig zijn de band een beetje bij te pompen. Ook is het mogelijk dat er sealant op je frame en/of kleding terecht zijn gekomen. Gelukkig is maakt het geen heftige vlekken. Het advies is om kleding meteen in de was te doen en de fiets schoon te maken met een sopje.
Een klein beetje drukverlies (ca. 1 bar) per nacht is normaal, vooral bij niet-tubeless ready velgen. Als je meer druk verliest, dan kan er iets anders aan de hand zijn. Zie de vraag over oplossingen voor drukverlies.
Sommige fabrikanten zeggen minimaal 10 cm (en niet in de buurt van het ventiel), maar het zeker bij wielen waarbij de bandendruk hoger is (zoals racefietsen) is 2 volledige rondes een beter idee.
Tubeless ready banden hebben sealant nodig om op druk te blijven, deze kun je dus niet zonder rijden. Bij tubeless banden zou het eventueel wel kunnen, de vraag is echter of je dat moet willen. Je profiteert dan niet van de grootste voordelen van tubeless rijden (namelijk vrijwel nooit meer lekrijden).
Er zijn vele merken goede sealant, waaronder Stan's, Schwalbe, Joe's, Orange en Squirt. De één gaat wat langer mee dan de ander, en sommige dichten grotere gaten dan andere. Iedereen heeft zo z'n eigen favoriet en de producten ontlopen elkaar niet veel.
Fan van CycloWorld!
Word onze Ambassadeur
Kom je hier graag, en denk je een leuke bijdrage te kunnen leveren aan CycloWorld? Wij zijn altijd op zoek naar ambassadeurs die ons willen helpen met aanleveren van content.