Vorige week won Thijs Zonneveld de 135 km lange strandrace Hoek van Holland-Den Helder met - naar eigen zeggen - slechts één duurtraining in de benen. Volgens velen hét bewijs dat duurtraining overgewaardeerd is. Je hoort het wel vaker: D1? Dat moet je niet doen, daar word je alleen maar traag van. Borrelpraat of zit er wat in?
Geen pannenkoek
Je zou zeggen "er zit wat in". Maar laten we eerst eens dieper inzoomen op de overwinning van Zonneveld, en meer specifiek op hemzelf. Thijs mag zichzelf graag wegzetten als pannenkoek, maar dat is hij natuurlijk allerminst. Hij reed heel wat wat jaren op continentaal niveau in een tijd dat de hele WorldTour stijf stond van de doping. Het is niet ondenkbaar dat hij het tot de WT geschopt zou hebben als de boel schoon was geweest. Zelfs zonder doping reed Zonneveld heel wat wedstrijden op hoog niveau, ook wedstrijden waarin veel profs meededen. Hij heeft dus wel degelijk talent en laat dat nu de belangrijkste factor zijn als het gaat om hard kunnen fietsen.
Niet stilgezeten
Het feit dat Zonneveld weinig duurtraining gedaan heeft, betekent natuurlijk nog niet dat hij helemaal stil heeft gezeten. Volgens Strava reed hij in 2018 ruim 10.000 km. In de podcast van Laurens ten Dam vertelde hij gemiddeld 7-8 uur per week te trainen, tegenwoordig vooral in de vorm van korte sessies op Zwift.
Verleden
Dat brengt ons bij de derde nuance. Het prestatieniveau van een renner hangt namelijk niet alleen af van recente trainingen, maar zeker ook van het verleden. Renners die jaar in jaar uit veel trainen komen er soms mee weg een seizoen wat minder te trainen. Zonneveld is inmiddels vader van 3 kinderen, maar van voor die tijd is van hem bekend dat hij behoorlijk veel op de fiets zat. Die uren tellen dus ook vandaag de dag nog mee.
Frisheid
Het strandraceseizoen mag dan net begonnen zijn, het wielerseizoen is inmiddels beëindigd. Dat betekent dat de standracers die veel op de weg hebben gereden vermoeid zijn, zowel mentaal als fysiek. Dit is een factor waar Zonneveld geen last van heeft, aangezien hij geen wedstrijden meer rijdt op de weg.
Ervaring en geluk
Zonneveld gaf zelf toe: zijn overwinning was deels ook geluk. Maar ook ervaring is een belangrijke factor. Als ex-wegwielrenner kan Zonneveld uitstekend zijn krachten sparen en als een ware Cadel Evans andermans bordje leegeten. Het is algemeen bekend dat wielrenners daar stukken beter in zijn dan MTB'ers, waar het grootste deel van het strandracepeloton uit bestaat.
Wat goed werkt is persoonlijk
Als je kijkt naar de WorldTour dan moet je vaststellen dat duurtraining nog altijd populair is. Echter, het is zo dat een bepaalde aanpak heel goed kan werken voor renner X, maar minder voor renner Y. Er zijn renners bekend bij wie veel duurtraining averechts werkte. Ook zijn er renners bekend die simpelweg maar weinig duurtraining nodig hadden om goed te zijn. Oscar Freire is het meest bekende voorbeeld, en ook voor Cancellara werkte veel kwalitatieve trainingen het beste. De basis zal voor de meeste renners, ook op WT-niveau, wél gelijk zijn: uren maken, afwisseling en rust.
Oneens
Trainers en bewegingswetenschappers zijn het traditiegetrouw niet geheel eens over wat nu de beste benadering is voor een profwielrenner. Momenteel is het gepolariseerd trainen in de mode in de WorldTour; veel extensieve duurtraining, gecombineerd met korte zeer intensieve prikkels. In de middelste zones wordt minder of niet getraind.
De denkfout die veel amateur-wielrenners maken is dat wat voor de profs werkt, ook voor ons zou werken. Maar een prof traint veel meer, heeft veel meer talent, herstelt veel sneller en heeft daarnaast geen of weinig andere bezigheden dan een amateur. Feit is dat alle WT-profs op dit moment nog veel duurwerk doen. Toch zijn er genoeg trainers (zoals de bekende Joe Friel) die beweren dat je als amateur beter rondom het omslagpunt kunt trainen, zeker als je weinig tijd hebt.
Beginner of gevorderd?
Zoals gezegd is ervaring een factor. Zeker voor de wat meer ervaren renner wordt het belang wellicht overdreven. Als je van die 'professionele trainingsschema's' krijgt van trainers dan moet je bijna niets anders doen en het is sterk de vraag of dat voor een amateur wel zo handig is. Voor de beginner is duurtraining echter wel heel nuttig. Je bouwt hiermee de belasting op en werkt aan je herstelvermogen. Ook van belang is dat je als wielrenner een zuinige verbrandingsmotor moet creëren, dus zoveel/lang mogelijk op je vetreserves teren i.p.v. het sneller oprakende suiker uit je spieren. En dat doe je met duurtraining. Duurtraining is dus extra belangrijk voor de beginner.
Piramidemodel
Uit het bovenstaande is hopelijk duidelijk geworden dat het nogal kortzichtig is om Zonnevelds overwinning te gebruiken als argument om duurtraining af te schrijven. Experts zijn het erover eens dat uren maken en afwisseling de belangrijkste elementen zijn in een voor een hoog prestatieniveau. Wie weinig fietst, heeft logischerwijs geen tijd voor duurtraining en voor dit type renner is duurtraining dan ook overbodig, omdat het simpelweg niet mogelijk is. Voor alle anderen heeft duurtraining zeker wel meerwaarde. Moet dat per se in de winter? Nee, het klassieke piramidemodel gaat niet meer op. We weten inmiddels dat je de boel ook best kunt omkeren. In de winter wat korter en intensiever trainen (bijv. indoor) en zodra het seizoen begint de basis nog wat verbreden door enkele lange trainingen. Een aanpak die veel professionele veldrijders ook hanteren.
Duurtraining is overgewaardeerd is wat ons betreft dus borrelpraat.