Als je eens in de buurt van Bourg d’Oisans gaat fietsen, dan hoop ik dat jullie na het lezen van dit stuk allemaal een colaatje gaan drinken bij La Buvettes. Nee, we hebben er als CycloWorld geen aandelen in of commercieel belang bij. En nee, dit is geen verborgen reclame in een blog. Het is een vurig pleidooi om jullie allemaal de klim naar Oulles te laten maken. Naar waar? Oulles!
Laat ik een beetje meer bij het begin beginnen. Mijn absolute doel voor dit jaar is de Giro delle Dolomiti. In voorbereiding op deze meerdaagse heb ik me ingeschreven voor cyclo’s die zijn verzet, uitgesteld, afgelast en waar ik door reisrestricties toch niet heen kon. Dus is mijn partner zo lief om van 'onze' vakantie ook een trainingskamp te maken. We maken onze eigen Tour de France met als eerste stap Bourg d’Oisans (of eigenlijk Les Sables er vlak voor). In tegenstelling tot Frank heb ik geen echte bucketlist van bergen die ik per se nog op wil rijden. Als ik op locatie ben dan open ik de site van onze partner Climbfinder en kijk wat er te doen is. Beetje voorpret met het bekijken van profielen en lezen van ervaringen. En je vindt er dus regelmatig parels van klimmen! Zo ook dus Oulles. En ik kan je zeggen, ik ben helemaal gek van Oulles: een Oulles-wappie!
Ik vond Oulles in het overzicht dat Climbfinder geeft met de moeilijkste, hoogste gemiddelde %, langste en de klim met meeste hoogtemeters. Voor Bourg d’Oisans scoort de Galibier inclusief de Telegraph hier op drie van de vier het hoogst. Behalve op het hoogste gemiddelde stijgingspercentage, daar stond Oulles (3). Gemiddeld 9.9% over 6.3 kilometer. En wat blijkt, gewoon bij ons om de hoek. Je neemt het begin van de Col d’Ornon mee en vlak voor het bruggetje sla je opeens rechtsaf.
Je rijdt tegen een muur van ruim boven de 10% aan. Maar het genieten met een grote G en klein verzet beginnen direct. De weg is in prima staat en nergens zo smal dat mijn hoogtevrees wakker werd. Het uitzicht fenomenaal en wordt hoe hoger hoe mooier. 15 haardspeldbochten brengen je langzaam maar zeker naar Oulles. Het eerste deel zie je de Col d’Ornon steeds kleiner worden. Ik kon in de eerste haardspeldbocht een nog grotere lach niet van mijn gezicht krijgen. De bochten zijn genummerd en hebben namen gekregen. Het enige “gevaar” dat ik deze klim ben tegengekomen ben zijn (geschat) 2000 hagedissen die werkelijk continu van alle kanten de weg voor, naast, achter en ik weet zeker af te toe ook tussen mijn wielen door schoten. Omhoog niet zo erg, maar naar beneden soms toch spannend.
De gegevens op Climbfinder kloppen overigens prima. Behalve tussen bocht 2 en 4 waar mijn Garmin 8-9% aangaf, is het percentage op de fietscomputer niet onder de 10% geweest. Na bocht 11 zie je schuin-links-boven-voor het dorp (na ja, de 9 huizen en een kerk) liggen. Op twee weilanden om het dorp grazen de witte koeien. Het einde is dan in zicht, maar de percentages stijgen dan nog even naar de 12-13%. Eenmaal boven is er dus eigenlijk nog steeds niets. Ja, die huizen en kerk dus. Bij de top is een hutje met toeristische informatie, een fonteintje om je bidon bij te vullen en (gelukkig) een toilet.
Ik realiseer me dat mijn voorkeursbergjes soms afwijken van die van de gemiddelde fietser en ik meer odes schrijf aan minder bekende bergen. Maar, ben je in de buurt dan moet je deze klim echt doen. Zo niet, dan ben je wat mij betreft een Oulles-wapper. Is de volledige klim te veel voor je? Rij dan in ieder geval omhoog tot bocht 4. Je rijdt dan tegen een van de mooiste watervallen aan die ik in de regio gezien heb, alleen daarvoor is het al de moeite!
Overigens mag ik voor jullie wel hopen dat, als jullie de top bereiken, La Buvette open is… ook daar was – passend bij de klim – echt helemaal niemand te bekennen toen ik bovenkwam. Maar goed, op een picknicktafel genieten van het uitzicht, bidon onder de fontein en slingerend om de hagedissen weer naar beneden.