De Mont Ventoux behoeft geen introductie. Iedere serieuze fietser heeft 'm gedaan en zo niet dan staat ie toch zeker op plek 1 op de bucketlist. Toch gaat dit artikel niet over de Mt Ventoux, wel over de prachtige omgeving. Veel renners rijden 2500 autokilometers om de Reus van de Provençe af te vinken, maar vergeten dat er nog zoveel ander moois in de directe omgeving ligt. Een uitstekend onderwerp voor onze nieuwe rubriek: "een rondje met alles erop en eraan".
Als startplek kiezen we de parkeerplaats in het centrum van het voormalige hippiedorp Buis-les-Barronies, maar feitelijk kun je overal op de route starten. Het is wel verstandig het rondje tegen de klok in te rijden. Je beklimt dan eigenlijk alle klimmetjes van de mooiste kant, behalve de Col d'Ey. Maar daar valt mee te leven. Jezelf bevoorraden is op deze route geen enkel probleem. Let er wel op dat het op woensdag markt is in Buis. Je kunt de auto dan beter buiten het dorp parkeren. Overigens kun je dit rondje in principe 365 dagen per jaar fietsen. De Ventoux zelf kent wel de winterafsluiting, de wegen in de omgeving echter niet.
foto: Frank Jansen
Kuuroord
Na een paar vlakke kilometers sla je rechtsaf richting het gehucht Propiac, dat ooit een kuuroord was. Het lokale klimmetje luistert naar de naam Col de Propiac. Ongeveer halverwege de klim rijd je langs de al jaren leegstaande thermen. De naam col is misschien wat te veel eer voor dit Ardennenklimmetje van een kilometer of 3. Een fijn inkomertje is het echter wel en boven heb je een geweldig uitzicht op de lokale wijnranken. Na een snelle afdaling naar Faucon rijd je via Entrechaux richting Malaucène. Echter zul je deze startplaats van de Ventoux-beklimming niet helemaal bereiken, omdat je aan het begin van het dorp rechtsaf slaat. Je krijgt nu het tweeluik Col de la Suzette - Col de la Chaine voor je kiezen. Niet al te lastig en vooral heel erg mooi. Via kleine binnenweggetjes rijd je weer richting Malaucène, maar ook nu haal je het dorp niet en sla je rechtsaf slaat de Col de Madeleine op. Laat je niet misleiden door de naam: deze korte helling lijkt in geen enkel opzicht op zijn grote zus in de Alpen. Na slechts 5 kilometer klimmen begin je alweer aan de afdaling richting Bédoin.
Bédoin, wie kent dit Franse dorp niet? Bédoin is het Mekka van de Provençe. Dit dorp ademt fietsen. Het wemelt er van de fietsers, fietsenmakers en terrassen, en is dus een perfecte gelegenheid om even op een terras te ploffen en de voorraden aan te vullen.
Gorges de la Nesques
Nu volgt een vrij vlak tussenstuk, ideaal om de benen even op adem te laten komen. Dit is de opmaat voor het misschien wel het mooiste stukje van hele regio: de prachtige Gorges de la Nesques. Slecht nieuws voor de Stravisten onder ons: de kloof is zó mooi dat je wel móet stoppen. De uitzichten zijn werkelijk fenomenaal. En er is nog meer goed nieuws: de kloof is nergens steiler dan een procent of 3. Na de afdaling kom je in het dorp Sault. Dit is net als Bédoin een levendig dorp, dat bekend staat om twee dingen: lavendel en flan, de beroemde Franse puddingtaart. Er zijn genoeg terrassen en bakkers waar je deze lekkernij kunt proeven. Wil je alleen water? Bij de VVV zit een kraantje.
Col de l'Homme Mort
Er zijn weinig beklimmingen die een mooiere naam hebben dan de klim die je nu gaat oprijden. De Col de l'Homme Mort. Deze beklimming is één grote goed-nieuws-show. Nergens wordt ie echt steil. Heel lang is ie ook niet. Ongeveer een kilometer onder de top zit een balkon van waaruit je een fantastisch uitzicht op de lavendelvelden en de Mont Ventoux hebt. Een foto maken is hier een must. De top zelf valt dan weer tegen, maar dat mag de pret niet drukken. Je daalt nu via de Col de Macuegne af naar Montbrun, dat net als Propiac een voormalig kuuroord is.
Montbrun ligt werkelijk beeldig in het landschap. Het dorp beschikt over meerdere terrassen, een bakker, waterbronnen en een grote supermarkt en is dus een uitstekende plek om even te pauzeren.
Klein zusje
Vanuit Montbrun sla je rechtsaf en beklim de Col d'Aulan, die dwars door de gelijknamige kloof loopt. Dit kleinere zusje van de Gorges de la Nesques is beslist de moeite waard. Na de afdaling gaat het wat op en af naar het dorp Sainte Auban. Kort na het dorp sla je rechtsaf de Col de Peyruergue op. Een niet al te lastige klim van ruim 4 km. De kilometers zullen echter wel gaan tellen. Je komt nu in een dal waar de tijd lijkt stil te hebben gestaan. Ongelofelijk mooi en rustig. Je komt uit in Sainte Jalle. Ook hier zijn voldoende terrassen, een bakker en bronwater om je zelf nog even op te laden voor alweer de laatste hindernis van de dag: de Col d'Ey. Dit beestje (2e cat in de Tour) kun je van 3 kanten oprijden dus als je wil zou je een heuse cinglé kunnen doen. Maar dat zal niet voor vandaag zijn. Je beklimt 'm vandaag van de noordkant. De klassieke kant is overigens de zuidkant, maar soit. Daarna volgen alleen nog 8 km omlaag richting de startplaats. Dit is wel een enigszins verraderlijke afdaling dus pas goed op.
Met bijna 180 km en 3300 hm zul je blij zijn dat je weer thuis bent. Plof neer op het terras bij Les Negociants en laat je de pression goed smaken...
De route is hier te downloaden.