Zeven uur ‘s ochtends staan exact 709 wielertoeristen klaar in de straten van Zernez voor de 15de editie van de Engadin Radmarathon. Een verhaal over de bijzondere corona-editie van misschien wel één van de mooiste granfondo's van Europa.
Deze editie doet iedereen de korte versie – la Svizra - van 119 km en 2815 hm over de Flüelapass (2383 m) en Albulapass (2315 m). De lange versie (214 km) brengt de renners ook over de Forcolapas (2315 m) en Berninapas (2328 m). Deze variant stond dit jaar echter niet op het programma. Deze route gaat immers via Italië en omwille van de coronapandemie hadden de Italiaanse autoriteiten geen toestemming gegeven voor deze grensoverschrijdende tocht.
En over de weg gesproken: ik heb zelden zo een goed wegdek gezien. En dat was natuurlijk fijn bij de lange afdalingen. Ik heb ook kennis gemaakt met misschien wel de mooiste regio van Zwitserland, Engadin, in het Kanton Graubunden. De Engadin is de regio waar men nog veel Romansch spreekt, de vierde taal van Zwitserland, naast Duits, Frans en Italiaans.
Zernez is ideaal gelegen als uitvalsbasis om deze regio te ontdekken, aan de voet van de Ofenpas (2150 m), die leidt naar Val Mustair van waar men de Umbrailpas (2501 m) kan beklimmen (die zelf leidt tot de Stelvio, 2758 m). Voorbij St. Moritz ligt ook nog de Julierpass (2284 m) en verder de Malojapass (1815 m) die tot in Italië leidt. Dat zijn 8 fantastische cols op een vrij kleine afstand van elkaar.
Omdat ik er nog maar 2 gedaan is de roep om terug te keren heel sterk!