In deel 1 en 2 heb ik het gehad over het powerprofiel en het trainen met een powermeter. De voorbereiding dus. In dit 3e en laatste deel gaat het over het gebruik van de powermeter tijdens een cyclo en andere wedstrijden. Waarom is het handig om dan over zo’n metertje te beschikken?
Een
cyclo: indelen, indelen, indelen
Optimaal presteren in een cyclo staat, bijna altijd, gelijk aan het optimaal verdelen van je krachten. De ‘echte’ cyclo’s zijn immers lange, zware tochten met een surplus aan hoogtemeters. Je zit uren op de fiets en niet zelden ligt er aan het slot nog een bergachtig dessert op je te wachten. De man met de hamer ligt altijd op de loer en de powermeter is een uitstekend wapen om hem op afstand te houden.
Skybot
Na een tijd trainen met de powermeter en vanuit eerdere cyclo’s leer je uiteraard steeds meer over de vermogens die je kunt volhouden. Het koersen als Skybot is misschien wel wat saai, maar het is simpelweg verstandig om met name op de eerste beklimming(en) het metertje goed in de gaten te houden. Niet te hard, maar ook niet te langzaam. De verleidingen om (te) snel te starten zijn namelijk groot:
· Je hebt helemaal toegewerkt naar deze cyclo en je bent in topvorm. De benen zijn fris en je voelt ze niet bij de eerste klim. De powermeter kan je behoeden voor al te veel overmoed…
· Er staan honderden en soms wel duizenden deelnemers aan de start. Het ruikt naar de met olie ingesmeerde kuiten en de hartslag is in stilstand al boven de 100. Adrenaline. Het valt niet mee om je dan in te houden.
· Inhouden? Al die andere renners zie je dat niet doen (de verleiding is groot zoals ik al zei..). Je wordt in de eerste kilometers door tientallen ingehaald. Wat gebeurt hier? Je moet mee! Als je rustig blijft en denkt aan wat er nog allemaal moet komen trek je meestal aan het langste eind.
· Een cyclo kent, voor degenen die (enigszins) voorin mee willen doen, een heel ander koersverloop dan bijvoorbeeld een etappe in de tour. Waar de profs wat rustiger beginnen en pas op de slotklim alle kaarten op tafel gooien is een cyclo door de niveauverschillen van de renners veel meer een afvalrace. Een paar toppers bepalen het tempo en de rest probeert er zo lang mogelijk aan te hangen. Ook hier kan de powermeter helpen om te bepalen hoe lang dat voor jou is om te voorkomen dat je volledig ontploft.
Het principe is simpel. Je moet een ineenstorting voorkomen. Dat betekent, naast voldoende eten en drinken, goed indelen. Tijdens een lange cyclo kent iedereen verval. Niemand rijdt in de Marmotte nog even lekker de Alpe d’Huez op. Ook als je rustig start zie je naar verloop van tijd de waardes op je powermeter zakken. Door in de eerste beklimmingen wat onder de limiet te blijven verlies je weliswaar wat minuten, die win je ruimschoots terug in het tweede deel als je daar nog wat jus in de benen hebt zitten terwijl anderen niet meer vooruit komen.
Tactiek
Niet te hard, maar ook niet te langzaam. Dat is een weinig concreet advies. Het is dan ook geen simpele rekensom welk vermogen je als uitgangspunt moet nemen bij de eerste beklimmingen. Allerlei factoren spelen een rol en op basis daarvan bepaal je de tactiek:
· Trainingskilometers: hoe meer getraind, hoe minder snel het verval.
· Ervaring: hoe goed ken je je lichaam.
· Springveren en diesels: je persoonlijke kwaliteiten.
· Parcours: Lengte, zwaarte, type beklimmingen, tussenstukken (voordeel van een peloton).
· Aantal deelnemers: zijn er genoeg groepen of is er een risico om alleen komen te zitten.
Op basis van onder meer bovenstaande factoren bepaal je de tactiek en daarmee de vermogens die je ongeveer wil aanhouden. Het is belangrijk daar enigszins aan vast te houden en je niet gek te laten maken. Aan de andere kant moet er ook wel ruimte zijn voor wat flexibiliteit. Het koersverloop of de vorm van de dag zijn ook essentiële elementen. Je moet dan ook je kop erbij houden en jezelf niet blindstaren op de cijfertjes van de meter.
Skybot
vs Kruijswijk
Een laatste toevoeging is dat optimaal indelen vaak ook gelijk staat aan het nemen van een risico dat goed uitpakt. Of en hoeveel risico je neemt is onderdeel van de tactiek. Je doelstelling speelt daarbij een rol. Ga je voor een mooie tijd? Wil je gewoon lekker koersen? Of ga je voor een bepaalde klassering? Als je bijvoorbeeld al een paar keer top 100 hebt gereden en nu eens de top 50 in wil moet je misschien een keer alles of niets spelen. Geen Skybot, maar zoals Kruijswijk naar de Alpe d’Huez. Is dat verstandig? Meestal niet, maar je kunt ook zomaar een superdag hebben…