Terwijl mijn collega's schrijven over de mooiste lange bergen waar ze met weemoed aan terug denken, hebben afgezien en ernaar uit kijken om weer op af te zien. Terwijl Zwift overuren maakt en ik van gekkigheid van Rotterdam naar de Grebbenberg en terug gereden ben om maar een "berg" te kunnen beklimmen. Terwijl het begin van het einde van de coronabeperkingen toch echt begonnen lijkt en er heel voorzichtig weer fietsplannen gemaakt kunnen worden... terwijl dat alles, verlang ik vooral naar de Molenberg! Ik zal proberen uit te leggen waarom...
Natuurlijk hou ook ik van de lange, eindeloze beklimmingen. Het afzien. Het uitzicht. Het gevoel als je boven bent. Heerlijk. Maar toch... zodra het mag rijd ik eerst naar Vlaanderen om in mijn eentje een aantal gemiste toertochten toch te rijden. Wat is er nou zo mooi aan de Vlaamse Ardennen? Die vraag krijg ik zo ongeveer van iedereen. Mijn vriendin verklaart me telkens weer voor gek als ik er heen ga. De wekker veel te vroeg. Twee uur rijden. En dan botsen en stuiteren over slechte wegen en kasseien. Vaak nog in slecht weer ook... wat is daar de lol nu van? De Molenberg... dat is de lol!
De Vlaamse Ardennen hebben twee belangrijke dingen die je bijna nergens anders vindt (of ik in ieder geval tot nu toe gevonden heb. Tips zijn welkom!). De eerste zijn heuvels die - voor mij dan - precies omhoog te "poefen" zijn. Tenminste... de meeste. "Poefen", dat is het woord dat ik er altijd voor gebruik. Het is precies die balans tussen licht schakelen en eigenlijk op je gemak bovenkomen. En net te zwaar en hard aanzetten en stil vallen. Stilvallen is op deze heuvels ook echt stilvallen. Volledig geparkeerd staan. En dan eigenlijk niet weten hoe je weer op gang kan komen zonder om te vallen.
Maar als je het wel haalt,... onbetaalbaar. Dat geeft me altijd het gevoel dat ik alles kan. Of ik kan vliegen. Met een lekker licht verzet je ritme vinden doe ik in de echte bergen wel. In Vlaanderen moet je poefen! Hopen dat je niet stil valt. Maar ook niets meer over hebben op de top... naja... een heel klein beetje zodat je stiekem nog even door kan trekken als je fietsvrienden naar lucht aan het happen zijn. Heerlijk!
Er zijn in Vlaanderen - of heel België wat dat betreft - legio mogelijkheden met vele grotere namen en veel meer allure dan de Molenberg. Een strook als Tenbosse vind ik zelf eigenlijk helemaal niets. Het zijn 500 meter aan 5,6% met een piek van 7,4%, maar de helling ligt middenin de bebouwing. Het wordt al leuker met een klim als de Wolvenberg, ook 5,6% gemiddeld, maar 900 meter lang. En het is vooral de eerste 400 meter met een steilste stuk van 11% die het leuk maken. Daar hard overheen komen en dan net genoeg overhouden om de 2e 500 meter die 2-4% stijgen nog flink door te kunnen trekken. De Berendries - fantastische naam! - vind ik altijd vergelijkbaar, een beetje de grote broer van de Wolvenberg. Net geen kilometer lang, maar 700 meter daarvan komen niet onder de 8% uit. Het zwaarste stuk zit precies in het midden... timen, timen, timen en hopen dat je niet parkeert! Enfin, jullie hebben het idee denk ik wel. Een parel wil ik jullie echter niet onthouden... de Fortuinberg! Een fantastisch kuitenbijter die paralel loopt aan de bekendere Kanarieberg, maar een flinke tik lastiger (en mooier) is. Beide hellingen eindigen in het muziekbos bij Ronse. Maar de Fortuinberg gaat ook echt door het bos en begint met 100 meter aan gemiddeld 13%. Gemiddeld, want als je het mij vraagt is het eerst knikje ruim boven de 20% (al heb ik dat niet gemeten). Daarna is het nog 900 meter aan gemiddeld 10% harken. Het gevoel van vliegen heb ik hier nog nooit gehad... zal ik ook wel nooit krijgen ook vrees ik. Maar het is het zwalken, zwabberen en de verzuring meer dan waard!
Allemaal mooie klimmen, maar ja... allemaal met een prima wegdek. Keurig geasfalteerd. Dit soort klimmen vind je "overal"...
De Vlaamse Ardennen hebben immers nog een tweede schitterend aspect te bieden; vreselijk slechte wegen! Oké, het slechte asfalt vind ik doorgaan niks, maar de kasseistroken briljant. Stuiteren over de kasseien is net als een dans, je probeert je ritme te vinden... als het lukt dan dans je over de wegen. Als het niet lukt stuiter je alle kanten op. Hoe meer vermogen je op de juiste manier kan leveren, hoe meer het hotsen en botsen en ratelen en ellendig stuiteren, dansen wordt. Ook hier is de truc precies zo hard te gaan dat je druk op de pedalen kan houden, dan nog stuitert het natuurlijk, maar dan doet het geen zeer meer. Tenminste eventjes. Kom je van de strook af dan voel je het sowieso je gehele lichaam, of het nu goed ging of niet.
De Vlaamse Ardennen liggen vol van straatjes met kasseien. Hier heb ik eerlijk gezegd geen spannende tips. De Paddestraat is mijn favoriet. 2400 meter slecht liggende stenen, nauwelijks ruimte om te smokkelen (wat ik toch niet doe, maar ik vind toch altijd mentaal makkelijker als het ook niet kan) en genoeg ruimte om zelf je ideale route te vinden. Je kan hier ten eerste de Lippenhovenstraat nemen - 1300 meter lang iets beter liggende stenen als een soort warming-up voor het echte werk. Kerkgate vind ik ook altijd wel mooi... alleen al om de naam. Het is een wat meer glooiende strook die uitkomt bij een kerk. De Haaghoek, ook een illustere naam, blijf ik stiekem altijd wat spannend vinden. Deze 1700 meter lange strook glooit nog wat meer. Hierbij duik je de strook dalend op en dit zijn ook gelijk de slechts liggende stenen. Je komt er door het dalen met flinke snelheid op waardoor je nog netter met je fiets om moet gaan dan als je alleen maar kracht hoeft te leveren.Â
Wil je in Nederland over kasseien dansen, dan kan je natuurlijk naar Drenthe of Zuid-Limburg, maar moet je wat mij betreft naar Zeeuws-Vlaanderen. De Smokkelweg en de Timmermansweg vormen samen 2000 meter slecht liggende pret die je van verschillende kanten kan nemen.
Overigens moet ik qua kasseien wel echt nog de toertocht van Parijs-Roubaix nog eens rijden... staat hoog op mijn to-do lijst! Maar is er nog niet van gekomen helaas.
Het mooie van Vlaanderen is dat alle echt leuke en bekende heuvels en kasseistroken een postzegel liggen. Combineren van deze twee is dan ook eenvoudig te doen. Neem de combinatie van de minder bekende Abeelstraat en Jagerij. Na een poefje van 600 meter aan gemiddeld 6,1% nog een dans eruit gooien is niet makkelijk. De combinatie Haaghoek (1600 meter kasseien) en Leberg (950 meter met een max van 13,8%) is een veel bekendere combinatie. Dan moet je eerst dansen en dan nog een poefen... heerlijk!
En voor wie een wat makkelijkere combinatie wil om te beginnen is er altijd de Nokereberg en de Herlegemstraat nog. Nokereberg is 400 meter lang en feitelijk niet veel lastiger dan de Defensieweg op de Utrechtse heuvelrug die ik als warming-up voor de Grebbeberg nam. Maar na dat poefje moet je dus wel genoeg over hebben om nog te kunnen dansen op de 800 meter vrij slecht liggende kasseien…
Heb je het “poefen en dansen” al beter onder de knie, dan moet je vooral de combinatie Wolvenberg, Kerkgate, Jagerij eens doen. Namen die ik individueel al genoemd had, maar net als bij veel dingen wordt het alleen maar beter als je het combineert. Dit is helemaal een ideale “poef-dans”-combinatie omdat je dan gelijk mooi op de weg zit naar… jawel… de Molenberg!
Want waarom zou je het poefen en het dansen een voor een doen, als je ook al dansend omhoog kunt poefen? In Vlaanderen zijn er meer dan genoeg van deze kasseihellingen te vinden; de Kruisberg, Kemmelberg (pas op in de afdaling!), Eikenberg, Taaienberg (prachtnaam, wat hij is ook echt taai!), Kaperij... stuk voor stuk prachtige klimmen, maar.
De Molenberg is voor mij het summum van deze kassei-bergjes!
DĂ© Muur van Geraardsbergen, oftewel DE Muur, is voor velen wielerliefhebbers natuurlijk de heilige graal van de Vlaamse heuvel. Met 1.2 kilometer (gerekend van net na het bruggetje) en gemiddeld 7.8% laat ik hem zeker ook niet links liggen als ik in de buurt ben. Het stukje aan 20% is en blijft op een dodelijke manier heerlijk om te overwinnen. Maar het grootste deel van de klim - zeker het deel door het stadje - is te netjes en te braaf. De kasseien liggen niet slecht genoeg, kan je prima overheen poefen, ook als je niet kan dansen. Idem voor het laatste stukje kapelmuur, de kasseitjes liggen daar hoogsten als klinkers gelegd door een stratenmaker met een off-day.
De Koppenberg wordt vaak gezien als de zwaarste van alle Kasseihellingen. En gezien de 600 meter aan 11.1% is dat misschien ook wel zo. Zeker omdat hier de kasseien heel veel slechter liggen dan op De Muur. De straatnaam doet wat dat betreft recht aan de staat van de straat: Steengat. Precies dat kan je verwachten als je omhoog gaat... steen... gat... steen... gat. Maar de Koppenberg is voor mij desondanks zeker niet de leukste klim. Als je de aanloop goed neemt kom je al met een flinke vaart aan en die snelheid kan je het eerste deel van de klim meenemen naar de echt steile ellende. Het zwaarste deel in na 250 meter al, dan heb je nog wel wat vaart over om er over te komen. Daarnaast is de Koppenberg rechttoe-rechtaan, net als de Pater. De Paterberg vind ik meestal net wat leuker dan de Koppenberg. Oké, ook wel rechttoe rechtaan, slechts 400 meter lang en kasseien die net wat beter liggen, maar de haakse bocht die je moet nemen om hem op te draaien zorgt dat je veel minder snelheid mee kan nemen.
Ook zal voor vele de Oude Kwaremont hoger in aanzien staan dan de door mij geliefde Molenberg. Maar de Oude Kwaremont is voor mij eigenlijk vlees noch vis. Of beter, dansen noch poefen. Het belangrijkste deel van de poef doe je namelijk op het asfalt. Daarna krijg je nog wel een hele lange dans voor de kiezen die wat oploopt en soms ook weer even daalt, maar ... tja... Ik moet hier misschien ook wel eerlijk bij vermelden dat ik hier ook nog nooit lekker overheen ben gekomen. Het is nog nooit een soepele dans geweest, ik trap de Oude Kwaremont altijd op de tenen zo lijkt het... of eigenlijk, zij mij.
Maar dan de Molenberg;in het dorpje Zwalm. Zwalm. Heerlijk! "Slechts" 500 meter aan gemiddeld "slechts" 6.7% en een maximum van "slechts" 14,2%... maar met kasseien die zo verschrikkelijk slecht liggen dat het eigenlijk een wonder is dat het een weg heet. Net na (of voor) het bruggetje ben je met een vrij haakse bocht bij de start van de klim. Hierdoor kan je nauwelijks snelheid meenemen. Het eerste stuk heeft twee smerige bochten. Smerig door de erbarmelijke staat van de kasseien, op asfalt had het geen probleem geweest. Maar je bent niet alleen aan het kijken hoe de weg loopt, maar je voorwiel ook over een gat ter grote van een krater naar de volgende kassei aan het manoeuvreren, twee dingen die slecht samengaan… De twee bochten zorgen er daarmee voor dat de klim niet in Ă©Ă©n poef te doen is, maar dat je er drie moet gebruiken. De Molenberg is daarmee geen gewone poef-dans combinatie, maar veel meer een wals in een driekwartsmaat… Poef-Poef-Poef-Geniet! ... Er is niets mooiers!Â
Zeker niet als het dan ook nog eens regent en waait… maar goed… dat probeer ik meestal niet eens uit te leggen…
Discount on event tickets up to 50% and much more.