Beste Victor,
Iedereen weet dat je bij een toertocht, maar zeker bij een cyclo, altijd de langste afstand moet rijden. Eén uitzondering: als er een ultrafondo is, dan mag je ervan afwijken. Ultrafondo’s zijn wel heel extreem: 12 uur of langer op een fiets zitten spreekt slechts weinigen aan.
Mediofondo’s zijn perfect voor renners op leeftijd, of renners die terugkomen van een blessure. Of voor deelnemers die om een andere reden minder hebben kunnen trainen. Als dat allemaal niet van toepassing is, dan rijd je gewoon de lange afstand. Voor goed getrainde renners biedt een mediofondo simpelweg te weinig uitdaging. Bovendien mis je vaak één of zelfs meerdere beklimmingen van naam. Daarbij voelt het, althans voor mij, ook niet goed als je niet gegaan bent voor het hoogste, het zwaarste. Je blijft toch zitten met een gevoel van “had ik nu maar…”.
Wat mij betreft kunnen we dit hoofdstuk snel sluiten, maar ik ben toch benieuwd naar je mening.
Groet, Frank
Foto: Alpen Challenge Lenzerheize
Ha Frank,
Dank voor je bericht. Ik begrijp dat je enkel genoegen neemt met het hoogste, het beste, het zwaarste. Immers, je wil niet voor niets enkel de lange afstanden van cyclo’s rijden (ultrafondo’s daargelaten). En ik kan niet ontkennen: je bent de enige niet. Dat de mediofondo desondanks bestaansrecht heeft, zou dan ook primair voorbehouden zijn aan het bestaan van renners die reeds op leeftijd zijn, die terugkomen van een blessure, of voor renners die om een andere reden minder hebben kunnen trainen.
Echter, deze premisse gaat uit van een foutief uitgangspunt, er wordt uitgegaan van de stelling dat eenieder voor de lange afstand díent te gaan, tenzij een van bovenstaande geldt. Dat zou op zich namelijk weer veronderstellen dat eenieder, net als jij, dezelfde mindset, passie en fysieke welgesteldheid voor het wielrennen heeft als jij, en dat je dus altijd voor de lange afstand dient te kiezen, tenzij het écht niet anders kan.
Uiteraard zijn er valide redenen, zoals ook door jou opgesomd, om voor de korte afstand te kiezen, maar ik kan je verzekeren: daar zijn ook zeker andere redenen voor aan te voeren. Los van een reden als mijn eigen fysieke beperking, zal ik mij hier slechts op slecht één reden focussen, echter m.i. wél een belangrijke. Zoals je weet heb ik zelf meerdere malen, steeds tot mijn plezier, de korte afstanden gefietst. Het soort renners dat ik daar steeds aan de start heb zien staan is heel divers: van íets te dik tot íets te slank, van minder getrainde tot topfitte renners. Eigenlijk gelijk aan het soort renners in het startvak van de lange afstand. In ieder geval voldoende renners die serieus hard kunnen rijden.
Waarom dan toch de korte afstand? De uitdaging, en de voldoening, hoeft voor velen immers niet steeds te zitten in het rijden van lange afstanden. Er zijn genoeg renners te vinden die er voor kiezen om top-zoveel te willen (en te kunnen) rijden in de mediofondo, in plaats van verder richting middenmoot in de lange afstand. Sommige renners hechten meer waarde aan een gedegen resultaat (in een medio) dan aan de ‘uitdaging’ van meer kilometers, of van het rijden van die ‘ene’ berg meer. Tot slot, een zijspoor, maar het valt mij altijd op dat deze (non-) discussie van korte-lange afstand bij een sport als hardlopen bijvoorbeeld nauwelijks voet aan de bodem krijgt.
Daar is het blijkbaar (voldoende) geaccepteerd dat een loper een prestatie neer wil zetten op een korte afstand zoals bv. een 5 km en er niet aan moet denken een marathon (of langer nog) te lopen. Waarom zit dit zo in de wielercultuur ingebakken? Hoe het ook zij, schrijven jullie je volgende keer weer lekker met z’n allen in voor de lange afstand, dan leg ik m’n kilometers wel af in de veel minder drukbevolkte mediofondo!
Hartelijke groet, Victor