Exact om 2uur45 gaat mijn wekker. Normaal gezien staat mijn alarm enkel op dergelijk uur als er een lange autoreis voor de boeg staat of ik mijn vlucht niet mag missen. Deze keer staat er iets anders te gebeuren, een lange fietsreis. Ik verbloem het wat, in werkelijkheid staat er een beestachtige wedstrijd op het programma, met een beestachtig vroeg startuur, 4 uur stipt. Zoals mijn Strava achteraf aangeeft is het nog nacht wanneer ik mij naar de start begeef, night ride. Dat klinkt cool.
Deze beestachtige wedstrijd kent de naam Tour des Stations, maar veel stations heb ik niet gezien. Vooral veel sterretjes, maar ook prachtige bergen. Op 250km haal je 9.000 hoogtemeters, het nieuwe everesting dus. Je doet niet één berg op en af, maar combineert de twee bergflanken van de Valais streek. De eerste 120 kilometer bestaat uit de noordflank, en daarna volg je het parcours van de granfondo langs de zuidflank met opnieuw een goede 120km. Dit was een dag waarop ik kon zeggen dat het parcours van de granfondo maar klein bier was.
De Ultrafondo is wel degelijk een wedstrijd, want er is een klassement. Ik besef dat het voor de meesten echter een doel is om deze rit te volbrengen, en de klassering bijkomstig is. Dit is misschien wel de reden waarom hier 508 fanatiekelingen aan de start staan om 4 uur 's nachts.
Heb ik me speciaal voorbereid op deze wedstrijd? Ja en nee. Ik heb gewoon heel veel gedaan wat ik graag doe: fietsen. De uren zo efficiënt mogelijk besteed. Het kan dus nog wel wat specifieker qua lange afstand en voeding. Dit is eigenlijk iets dat zal gelden voor iedere deelnemer, dus geen geklaag.
Na een kort ontbijt vertrek ik rond 20 voor 4 richting start. Het lampje maakt me zichtbaar, maar zelf zie ik eigenlijk niet zo veel. De speaker (de onmisbare Didier Marinesse, de vaste stem tijdens la Marmotte) romantiseert het hele gebeuren, maar eigenlijk komt het vandaag neer op één ding, heel veel fietsen en vooral heel veel klimmen...
Tijdens de eerste beklimming (Col de Lein) en afdaling is het nog donker, tegen de top van de tweede klim wordt het pas licht. De eerste beklimming wordt net zoals de afdaling aan een rustig tempo genomen. Gelukkig, want ik ben één van de weinige deelnemers met een kleiner lichtje. Ik positioneer me dus goed vooraan en rijd zo dicht mogelijk bij mijn voorligger die wel een goede lamp heeft. Daarnaast vertrouw ik op de kaart van mijn Wahoo. Die zal me wel zeggen wanneer remmen echt nodig is.
Na de Col de Lein bevind ik me in de kopgroep van 7 renners. De tweede en zeer steile klim is die naar Ovronnaz. Daar wordt het podium eigenlijk gevormd. Na een kopbeurt merk ik dat enkel Justin Paroz (de runner up van vorig jaar) me volgt. Even later komt ook Steve Morabito (oud-profrenner en 4de vorig jaar) aansluiten. De kopgroep is gevormd en dat al na 40 kilometer.
Op de tweede beklimming staat mijn vader een eerste maal om me een bidon aan te reiken. Het moet gezegd, naast alle fanatieke starters staat er een gezin of familie die meegaat in dit fanatisme, hulde hiervoor. De gloednieuwe Cervélo R5 van fietsenwinkel en clubsponsor Bataia te Gentbrugge klimt en daalt fantastisch!
Dit zijn alle stukjes van een puzzel, de ene dag passen ze wat beter dan de andere, maar op het einde van de rit hebben al deze fanatiekelingen een eigen knap meesterwerk.
Na de tweede beklimming ligt de wedstrijd in een vaste plooi voor de komende uren. De verstandhouding is goed en er ontstaat een toffe ambiance binnen onze kopgroep. Ik veronderstel dat dit bij elk groepje in de wedstrijd ergens terug te vinden is. Uiteindelijk ben je elkaars concurrent, maar, hoe meer je gezamenlijk gaat afzien en lijden, hoe meer het concurrent zijn naar de achtergrond wordt verschoven. De immer sympathieke Steve Morabito doet wat hij kan maar het wordt dan al duidelijk dat mijn voornaamste tegenstander Justin Paroz wordt.
Ondertussen verloopt alles perfect, de benen voelen goed aan, voldoende drinken en eten is de boodschap. Ook dit laatste is nog veel belangrijker dan in andere wedstrijden. De kans dat je in een wedstrijd van 5 uur krijgt af te rekenen met de man met de hamer is kleiner dan in een wedstrijd van om en bij de 10 uur of langer.
In de afdaling van Crans-Montana loopt het mis. In één van de putten tijdens een afdaling verlies ik mijn grote bidon. Mijn andere bidon is bijna leeg. Ondertussen naderen we het tweede deel van de wedstrijd, te starten met de beklimming naar Vercorin. Gelukkig kan ik een beetje water krijgen van de organisatie en staat mijn vader boven met nieuwe proviand! Op Vercorin beslis ik om op de steile stukken iets harder te gaan rijden, waardoor Justin Paroz en ikzelf overblijven. Boven op Vercorin is er een bevoorradingspost met heel wat ambiance en een heuse fanfare. Wat een beleving. Niks ontbrak!
Als mascotte van deze wedstrijd is de bekende duivel aanwezig. Op één van de lastigste beklimmingen van de dag, Thyon 2000, kwam ik de tweede mascotte tegen van deze wedstrijd, de man met de hamer. Aan de voet van deze beklimming stond mijn vader met proviand, maar ik vrees dat het te lang te weinig eten en drinken zijn tol ging eisen. Op deze beklimming werd de Tour des Stations de Tour des Étoiles. Echte sterren zag ik bij de start, figuurlijke sterren zag ik vanaf hier. Op deze beklimming moest ik mijn medevluchter Justin Paroz laten gaan. Alle krediet naar hem, hij bleef gewoon even hard rijden als enkele uren geleden en kon dit doortrekken naar de finish, petje af.
Bovenop Thyon 2000 besloot ik toch even halt te houden aan de bevoorrading van de organisatie. Ik lag al enkele minuten achterop en een minuutje meer of minder maakt op dit moment geen verschil meer.
De graveldiscipline wordt steeds populairder. Maar in de Tour des Stations zat vanaf de eerste editie een gravelstrook in de slotklim. Persoonlijk voelde het niet zo aangenaam meer. Steile stroken met stenen, balanceren tussen de mensen die de granfondo rijden. Ach ja, we zijn er bijna en zullen een tweede plaats behalen. Me verder trekkend en sleurend naar de finish bereik ik moe maar voldaan de finish. Één van de vele legendarische passages in het boek van Tim Krabbé, de renner, gaat over het lijden op de fiets.
"Want al het lijden verandert na de eindstreep in een herinnering aan genot, en hoe groter het lijden is geweest hoe meer genot."
Ik denk persoonlijk dat deze passage perfect beschrijft hoe iedere finisher en niet-finisher er achteraf over denkt.
En de organisatie? Wel, zeer eenvoudig, die was perfect. Een magnifiek en soms avontuurlijk parcours. De soms slechte wegen is de schuld van de Zwitserse overheid en niet de organisatie. Maar het hoort ergens bij het authentieke karakter van deze wedstrijd. Ze slagen er in de beleving compleet te maken. Ik denk dat hierdoor iedere deelnemer van dit extreem event zich ten volle aangesproken voelt. Achteraf mogen we toch even romantiseren. Als er iets is dat ik zou kunnen meegeven aan de organisatie, is het dat ze niet te veel moeten aanpassen. Het parcours hoeft niet zwaarder, de beleving rond het event en structuur staat er en is compleet.
Het startuur mag van mij wel wat later. Alhoewel dit voor de laatste finishers dan misschien weer problematischer wordt. Ach, zo is er voor alles wel iets te zeggen. Het vroege startuur maakt achteraf ook niet echt zo veel meer uit. Het genot neemt de plaats in van het lijden. Ik kan dit event absoluut aanraden, maar je moet fanatiek genoeg zijn en voldoende tijd maken om uren op de fiets te spenderen zodat je dit tot een goed einde kan brengen.
De sterren in de titel zijn er dus niet enkel omwille van de sterretjes die ik zag tijdens de wedstrijd, maar de organisatie verdient echt wel een vijfsterrenetiket! Op naar volgend jaar, klaar voor een nieuwe fase van lijden en genot.