Naast fervent fietser ben ik ook al meer dan 35 jaar fanatiek wintersporter. Skiën, toerskiën, telemarken: ik vind het allemaal prachtig. Al jaren droom ik ervan die twee passies een keer te combineren op één trip. Dit jaar was het eindelijk zo ver.
Zoekende naar een shortski-bestemming dichtbij de luchthaven van Innsbruck kwam ik uit bij het skigebied Kühtai. Een recht-toe-rechtaan gebiedje van nauwelijks 50 km piste. In de skiwereld stelt dit niet veel voor. Maar Kühtai is ook een naam die iedere fietser natuurlijk kent van de gelijknamige pas, bekend als zware openingsklim in de Ötztaler Radmarathon. Aanvankelijk was ik helemaal niet van plan een dagje te gaan fietsen, maar aangezien er 4 dagen non-stop Kaiserwetter voorspeld werd met middagtemperaturen tegen de 10 graden (op 2000m) begon het te kriebelen en werd het plan gesmeed.
Omdat we met het vliegtuig zijn, moet ik een fiets huren. Daarvoor moet ik naar Innsbruck. Vanuit onze standplaats Kühtai is dat (theoretisch) een half uurtje met de auto, wij nemen de bus en die doet er inclusief stops een uurtje over. De eerste bus omlaag gaat pas om 9:45 dus we hoeven ons ‘s morgens niet te haasten. De busrit geeft mij de kans de beklimming vast goed in mij op te nemen. Ik reed ‘m al eens bergaf in de ORM, maar dat is inmiddels ook alweer 5 jaar geleden. In het centrum splitsen mijn vrouw en ik op. Zij gaat een dagje naar een sauna/wellness en wat shoppen, terwijl ik mezelf ga pijnigen op de fiets. Mijn fiets heb ik vanuit Nederland gereserveerd bij Crazy Bikes, een shop die ik via Google op het spoor kwam.
Ik heb al op veel plekken een fiets gehuurd, en zelden was het zo goed voor elkaar. Niet alleen was de Trek Madone 7 vrijwel nieuw, hij stond ook al helemaal afgesteld voor mij klaar. De juiste pedalen en lampjes zitten er al op. Bovendien word ik bijzonder vriendelijk ontvangen. Het zadel wordt voor me op hoogte gezet, mijn Wahoo-houder wordt gemonteerd en ik kan vertrekken. Pechsetje en hagelnieuwe helm krijg ik er ook bij. Binnen een kwartiertje zit ik op de fiets.
De locatie van Crazy Bikes kan bijna niet beter, want binnen 5 minuten ben je de stad uit. Ik was wat onzeker de kleding die ik moest meenemen, dus ik heb geen risico genomen: beenstukken, gevoerde armstukken, windvestje (naast natuurlijk een gewone zomeroutfit). Daarnaast in de achterzak voor de afdaling nog een buff en lange handschoenen. Dit blijkt al snel veel te warm. Mijn beenstukken en windvestje doe ik al na paar km af. Ik kan bijna de hele klim kort-kort rijden, wat een feest!
Mijn doel voor vandaag is uiteraard de top van de Kühtai. Om geen 100% heen-en-weertje te rijden, heb ik vooraf een alternatieve aanvliegroute uitgezet via Oberperfuss. Die route blijkt echter niet van de poes. De percentages in mijn scherm zijn duizelingwekkend: steeds tussen de 10-15%. Oostenrijks steil dus! Ik moet meteen al flink afzien en hele stukken op de 32 rijden. De Di2-groep op de Trek schakelt gelukkig perfect, dus daaraan ligt het zeker niet.
In Sellrain kom ik weer op de gebruikelijk route. Er liggen dan al sneeuwresten en links van de weg. De eerste paar kilometers zijn nog redelijk te doen, daarna het is het steilewandrijden in het kwadraat. De klim is net als de andere kant vooral heel onregelmatig. Hele steile hectometers worden afgewisseld met makkelijkere stroken. Met als klap op de vuurpijl natuurlijk de beruchte kilometer van gemiddeld (!) 12% vanaf het dorp Gries. In de afdaling is dit één van de bekende plekken in de Alpen waar je de magische 100 km/h kunt aantikken (spoiler: ik kwam door tegenwind niet verder dan 93 vandaag...).
Helaas heb ik vandaag niet de beste benen, maar wat geeft het? Het is volop genieten. Ik schiet de ene na de andere ansichtkaart, terwijl het landschap al maar witter en witter wordt. Als je de twee tunnels en de skiliften ziet, weet je het: je bent er bijna. Nog even stoppen voor wat foto’s, de bidons vullen bij een stroompje en ik ben in het dorp. De wintersporters die met ski’s op hun schouders op straat lopen, kijken me aan alsof ik gek ben. Al ben ik zeker niet de enige fietser: in tegendeel. De locals rijden het hele jaar door omhoog, mits het weer het toelaat. Dat is meteen het voordeel van wegen naar skigebieden: die zijn vrijwel het hele jaar open.
Ik besluit even langs mijn hotel te rijden om wat spullen te dumpen die ik niet ga gebruiken voor de afdaling. Ik rij omlaag met slechts een windvestje en armstukken. In de eerste kilometers is dat wel wat fris, maar na een minuut of 10 ben je 1000 meter lager en het is al bijna 15 graden boven nul. Achteraf geen spijt van.
Eenmaal beneden neem ik wederom niet de snelste route naar Innsbruck: ik knoop er nog een zuidelijk lusje aan vast. Dat betekent een extra 300 hoogtemeters, maar: ik mag, met de vlam in de pijp, ook nog een klein stukje afdalen over de oude Brennerpas! Ik daal af de stad in langs de Olympische schans, met uitzicht op de Olympische piste (die nog altijd gebruikt wordt, ook nu). Prachtig. Toch ben ik blij dat weer thuis ben, want ik zit goed kapot.
Ik lever de fiets in en wandel mijn vrouw tegemoet. Zij heeft geregeld dat ik in bij haar wellness mag douchen. De rest van de middag verkennen we Innsbruck, wat echt een aanrader is. Een zeer bruisende, zeer fraaie stad. Het is 20 graden, de terrassen zitten tot diep in de avond bomvol. We dineren en een taxi brengt ons weer naar Kühtai. Een schitterende ervaring!
Eindconclusie. Fietsen en skiën: zeker doen. Maar alleen als het Kaiserwetter is uiteraard!